Apocalyps
- Stephanie van Leeuwen
- 27 feb
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 2 dagen geleden
De junizon van 2024 verwarmde een donderdagochtend in Hengelo-Gelderland. In dat kleine dorpje staat een modern gezondheidscentrum, met apotheek. En precies daar werk ik af en toe een dagje mee, voor de afwisseling, naast het werk in mijn standplaats Aalten.
Voor me stond een oude man met waterige lichtblauwe oogjes en een perkamentachtig gezicht. ‘Ik heb luiers nodig.’ Met de ongelukkige blik van iemand die dit gesprek liever niet had willen voeren, keek hij me aan. Ik nam hem mee naar de spreekkamer.

‘Ik heb zo vaak diarree en ik kan het niet ophouden. Mijn vrouw moet elke keer alles opruimen en me helpen verschonen. En ze is al zo slecht ter been’, zei hij. Faecale incontinentie. Een prachtige term voor een mensonterend probleem. De man liet zijn blik in het midden rusten. ‘Ik ben alleen maar een last voor haar. Eigenlijk zou ik liever dood zijn.’
Al vaker had ik in de apotheek mensen aan de balie gehad die onder het juk van fysieke en-of mentale problemen verzuchtten liever dood te zijn. Maar wat zeg je dan? Elke reactie lijkt het tegenovergestelde van goed. Toch had ik het gevoel dat deze man niet zomaar zei dat hij dood wilde. ‘Hoe komt u daarbij?’ vroeg ik. Hij vertelde dat hij als jochie van zeven bijna was verdronken in een vijver. ‘Ik kwam in een prachtige wereld terecht. Een lichte wereld vol liefde en kleur. Het was zo fijn daar.’ Het was even stil. ‘Maar ze hebben me uit het water gehaald en gereanimeerd. Toen kwam ik weer terug in deze wereld.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Blijkbaar was het mijn tijd nog niet. Maar ik zou graag teruggaan naar de plek waar ik toen was.’
In mijn ooghoek zag ik op de monitor het emailadres van de man, waar vlak voor het apenstaartje een verwijzing naar het Einde der Tijden stond. De ontmoeting met het hiernamaals moet een grote impact op zijn leven hebben gehad. Vergelijkbare verhalen had ik gelezen in een boek van Pim van Lommel. Maar hier, tegenover me, zat geen papieren ervaring. Dit was echt. Hij vertelde, ik luisterde. De drukke wereld om ons heen kwam hier in de spreekkamer tot stilstand. Dit was het beste stukje donderdag in weken.
En wat had ik met deze man te doen. Ik gunde hem een tevreden oude dag: kopje koffie, krantje. Wandelingetje naar de supermarkt en gekibbel met zijn vrouw omdat hij de verkeerde koekjes had gekocht. ‘s Avonds tv met een borreltje erbij. Geen journaal want dat is toch alleen maar ellende, maar misschien wel een interessante documentaire over de vaderlandse geschiedenis.
Incontinentie kan ongenadig een streep door die dagelijkse lichtpuntjes zetten. Ik wist niet hoe zijn vrouw er tegenaan keek, maar ik hoopte vurig dat ze hem met liefde kon bijstaan. Ik bood aan om vast wat inleggers en broekjes mee te geven en de rest te regelen met huisarts, zorgverzekering en leverancier. Hij stond op en keek me bijna opgelucht aan. ‘Bedankt voor dit gesprek’, zei hij. ‘Bedankt voor uw verhaal’, zei ik. Ik wilde meer zeggen dan ik paraat had.
De man ging naar huis en ik vroeg de apotheker om even mee te denken. Ze keek in het dossier en somde op: ‘metformine drie keer duizend, suikers goed, nierfunctie redelijk. Misschien de metformine wat verlagen? Het kan zijn dat de diarree dan een stuk minder wordt’. Blij met deze farmaceutische aanvulling belde ik de huisarts met dit voorstel. En dat was het. Maandag hervatte ik mijn werk weer in Aalten om verder te gaan waar ik gebleven was.
Het zou natuurlijk mooi zijn als ik nu – ruim een halfjaar later – had kunnen zeggen dat het dankzij een lagere dosis metformine veel beter gaat en inco niet meer nodig is. Dat hij met zijn vrouw weer kan genieten van het laatste stuk van zijn leven.
Maar misschien is het nog wel mooier als de oude man inmiddels is teruggekeerd naar de wereld waar hij ooit al eens heeft rondgekeken. Misschien hebben ze daar ook wel koffie en een krantje. Waarin toevallig net die dag een artikel staat over een oude man met een bijzonder emailadres.
Opmerkingen