De pen van Pigaluga
- Fran De Fré
- 7 nov 2023
- 6 minuten om te lezen

Het is zondag, ik bevind me in één van de oudste steden van Italië en verveel me een beetje. In de 16e eeuw een economische top, nu een iets minder ontwikkelde, moderne en technologisch innovatieve plaats: Genua aka La Superba (hier veronderstel ik dat naar de 16e eeuw wordt verwezen).
Nu zit ik alleen iets te eten. Vaak, wanneer de goden mij gunstig zijn, zet ik een Italiaanse film of een serie op, nu werkt de WIFI hier zoals gewoonlijk niet meer dus dacht ik iets neer te schrijven … recht uit het hart. Neen, ik ga eerder een observatie, gevoel delen.
Italië, omdat het zo’n prachtig land is, de koffie zo hemels is, de kunst overweldigend rijk is, Italodisco de ultieme vibe schept en de taal letterlijk als muziek in de oren klinkt, kan met meer wegkomen. En dit doet ze ook bij mij. Voor mij is het werkelijk la bella Italia waar ik woon, la dolce vita dat ik leef en dolce far niente dat ik doe. Wie had ooit gedacht dat ik op mijn Erasmus als 20-jarige economie student nu in Castelletto, Genua een croissant me pistachio zou eten, cappucino zou drinken, mijn nieuwe Italiaanse cowboybotten zou dragen en om het volledig af te toppen: een verhaal/observatie zou neerschrijven omdat de WIFI me nogmaals teleurstelt?
Trouwens, wanneer er ook maar een beetje regen valt, ligt heel de stad plat. Code oranje wordt afgeroepen, de universiteit sluit zijn gebouwen en alles hoort online via Teams gevolgd te worden. Maar er zit een addertje onder het gras. Je moet niet verwachten dat WIFI of mobiele data werkt in dit ‘noodweer’ dus ja, dan geniet iedereen meer lekker van dolce far niente.
Maar er zit een addertje onder het gras.
Sinds mijn geboorte is mijn grote idool Erasmus, de humanist die dezelfde moedertaal heeft als ik. Geen wonder dat mijn eerste woordjes Erasmus, humanist, verlichting en kaas waren.
Natuurlijk volgde hieruit dat ik wilde meedoen aan het Erasmusprogramma. Niet enkel omdat deze dezelfde naam als mijn idool draagt, maar ook om eens weg te zijn van huis en om een strong independent woman te zijn.
25 september landde mijn vliegtuig Brussel-München-Genua en vanaf dat moment begon de bureaucratisch miserie. Vooraleer ik verklaar waarom Italië het enige Europese land dat sinds 2009 gestopt met economisch groeien is, geef ik graag een stereotype verhaal mee. De weg van het vliegtuig naar de taxi naar de gelateria waar ik heb afgesproken met Sara de verhuurster van mijn appartement verliep, zoals ik het graag omschrijf, zeer Italiaans. Voordat ik in de taxi stapte moest ik onderhandelen over de prijs. Ik had dit voor mijn vertrek aan mijn papa beloofd. De prijs is gezet en de taxi mét Italiaanse taxichauffeur vertrok richting Castelletto, één van de hoogste punten in Genua. Hoe dichter bij mijn bestemming, hoe smaller de straten werden, hoe scherper de bochten werden en hoe hoger de densiteit aan scooters werd.
De prijs is gezet en de taxi mét Italiaanse taxichauffeur vertrok richting Castelletto, één van de hoogste punten in Genua.
Het was duidelijk: deze stad is niet gemaakt voor auto’s. Het is een volgebouwde stad zowel horizontaal als verticaal met levels, daardoor vind je liften en trappen over heel het centrum. Het duurde niet lang voordat we een tegenligger tegen kwamen in één van die smalle straatjes. Nog geen ogenblik nadien stapte de man uit de auto en begon samen met de andere chauffeur een Italiaanse woordenwisseling in combinatie met handbewegingen (natuurlijk). Voor Italianen een serieuze ruzie, voor mij klonk het als dramatische luide muziek maar vooral overbodig want na vijf minuten discussie, klapte de man de spiegels van de auto in en reed verder. Mijn eerste Italiaanse woorden waren deze keer niet umanista, sollievo en formaggio maar cazzo, strozo e va fanculo.
Nadat ik al mijn gerief in het appartement dropte, ging ik recht naar het departement economie waar algauw duidelijk werd dat alle bureaus dicht waren. Het was twee uur ’s middags en voor velen zat de eerste werkdag er al op, ongelooflijk. Onwetend en een beetje gestresseerd ging ik terug en dronk mijn eerste espresso. Terwijl ik naar Fabrizio De André luisterde, maakte ik een checklist op en tot op de dag van vandaag kan ik nog steeds niet alles afvinken.
De volgende dag begon ik mijn avontuur met volle moed en ben heel de stad afgelopen/opgeklommen, had op dat moment geen flauw idee dat er liften waren, opzoek naar iemand die me kon helpen. Niemand is van iets op de hoogte, maar ook niemand geeft dit toe. Ik had de indruk dat men eerder verkiest verkeerde informatie te geven dan toe te geven dat ze iets niet wisten. Zo was er een Italiaanse studente; in mijn ogen vooral een domme geit. Ze stond aan de infostand en kraamde de grootste bullshit uit terwijl ze naar een TikTok filmpje keek over botox; hoe je botox ook in je kleine teen kan spuiten als je liever alleen maar grote tenen wilt.
Zo was er een Italiaanse studente; in mijn ogen vooral een domme geit.
Het kwam erop neer dat ik haar moest uitleggen dat er maar één infostand voor buitenlandse studenten was en dat deze niet veranderde aan de hand van welke richting je studeert.
Uiteindelijk, zonder enige hulp van de geit met vier grote tenen, bleek dat alles via e-mail geregeld moest worden en dat niemand exact wist wie de verantwoordelijke coördinator was. Mails worden verstuurd maar niet beantwoord, professoren beweren anders dan het secretariaat en zelf was ik twee weken te laat aangekomen, omdat ik eigenlijk geen idee had over wanneer het academiejaar in Italië startte. Ik had niet de indruk dat ik veel gemist had.
De poging die ik waag om een duidelijk beeld te scheppen over het inefficiënte Italiaanse systeem voor de universiteit, rijkt verder dan scholen maar tot gehelen bedrijven en overheid met alle gevolgen van dien voor hun economie. Een geluk dat er op elke hoek, in elke straat om de tien meter een bar is waar koffie of Aperol gedronken kan worden met zicht op een prachtig palazzo om als mensen te kunnen bekomen van de inefficiëntie. Of gewoon om van schoonheid te genieten, het menselijk bestaan te appreciëren en het belang van het werk te minimaliseren. Op elke hoek vind je een plaats waar de prioriteit niet het werken of het presteren is, maar het zijn en het leven zoals je maar één keer kan doen.
Ik had even een filosofisch momentje, waagde vooral mijn kans. Of het een meerwaarde heeft aan mijn observatie weet ik niet, maar momenteel geeft het wel zijn waarde aan mijn levensstijl in Italië en helpt het mijn frustraties in bedwang te houden. Als Belg kan ik me nogal opwinden in zulke zaakjes waar er niets vooruitgaat, waar veel niet werkt, waar mensen af en toe zich te chill gedragen omdat dit in België absoluut niet het geval is. Dus ik laat mezelf iets geloven om het leven hier gemakkelijker te maken, shoot me.
Ook al lijkt het alsof hier niets deftig marcheert, toch is er deze week tijdens mijn les Economia monetaria e internazionale iets gebeurd dat al mijn bevindingen tegenspreekt, noem het een mirakel.
Zo deed ik in de les mijn best professor Pigaluga te begrijpen hoe hij de theorie van Fisher en Friedman uitlegt in het Italiaanse. Het woord tituli komt steeds aan bod. De slides van Pigaluga dateren van 2007 dus heeft hij ervoor gekozen ze niet te gebruiken en vanaf zijn bureaustoel het hele monetaire systeem uit te leggen. De professor is zodanig vriendelijk dat hij af en toe eens een curve op het bord tekent en om de sfeer erin te houden vertelt hij grappen waar om hijzelf enorm hard lacht. Als je als leerling niet meelacht riskeer je de volgende theorie aan bord te mogen uitleggen.
Zoals een vlijtige prof hoort te doen, was Pigaluga een formule aan het neerschrijven wanneer plots de pen leeg raakte. Op dat moment dacht ik bij mezelf, dit is weer een mooie kans om de les stil te leggen, maar tegen al mijn verwachtingen in, stormde een man met twee nieuwe stiften het lokaal binnen waardoor Pigaluga zijn les nog geen twee seconden heeft moeten stopzetten. Dit vond ik onwaarschijnlijk. Hij had niemand op de hoogte gebracht via zijn gsm over het pennentekort, noch iemand geroepen. Misschien is er een knop onder het bureau waarmee een signaal gestuurd wordt waardoor men weet dat een klaslokaal in pennennood is? Nog steeds lig ik hier ’s nachts van wakker en breek ik mijn hoofd over dit raadsel. Is Italië dan toch niet zo inefficiënt als het zich voordoet of doen ze zich expres zo voor?
Hoe deze vraag het best beantwoord wordt, kiest uzelf.
Op dit moment wil ik nog één iets meegeven. Het is zondag in Genua en ik zit nog steeds zonder WIFI. Momenteel ben ik aan het overwegen een gehele roman te schrijven aangezien er toch niets beters te doen valt.
Opmerkingen