Koffie met Viagra
- Stephanie van Leeuwen
- 4 jul
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 2 dagen geleden
‘Koffie dames!’
De stem van mijn collega als omroepster van mijn favoriete mededeling. Tijd voor een leeg kwartiertje, gemaakt van koffiebonen of theeblaadjes. Liefst met iets lekkers erbij, als tegenwicht voor de turbulentie van het werk. Patiënten, recepten, medicijnen, leveringsproblemen en rinkelende telefoons. Stemmen die vragen of ‘mijn medicijnen AL klaar liggen want ik heb het gisteravond AL besteld’. Vermoeiende klantgesprekken over preferentie en gedoe over merkwissels ‘Ik moet die goedkope troep niet!’ Of – die was dan wel weer leuk gevonden: ‘Mijn schoonzoon wordt er impotent van’.

Maar laten we wel wezen: een klein beetje afzien op de werkplek verandert koffie in goud, en koffiepauze in een welverdiende mini-vakantie. En soms ontstaat er tussen de donkere wolken van gezeur en gemopper ook ineens weer blauwe lucht met een zonnetje: een onverwachte lichtheid die uit het niets tevoorschijn komt. Een vrolijkheid die lang genoeg blijft hangen om er af en toe met een grijns aan terug te denken.
Die grijns had ook een jongensachtige, gebruinde man van middelbare leeftijd. Naast hem stond een mooie, zorgvuldig opgemaakte vrouw. Waarschijnlijk zijn vrouw. Of zijn vriendin. Of minnares – voor wie van juice houdt. Hij zei iets tegen haar op gedempte toon. Ze keek hem aan, knikte en lachte, terwijl ze haar hand even op zijn rug legde. Ze gedroeg zich, kortom, nogal partner-achtig.
Er waren op dat moment geen andere patiënten in de apotheek, en geen andere assistenten aan de balie: mijn collega’s zaten al op de pauzeplek achter in de apotheek met een mok ochtendkoffie. ‘Achter in de apotheek’ klinkt verder dan het was; tussen balie en koffiepauze zat hooguit zeven meter.
‘Kan ik u helpen?’ vroeg ik.
‘Ik kom wat medicijnen ophalen’, zei hij met lichte bravoure. Met zijn geboortedatum vond ik de locatie, ik trok de lade open, pakte wat er tussen de schotjes lag en keek op het A6-je wat erbij zat. Eerste Uitgifte Viagra. Zes discrete blauwe tabletjes in een discreet wit doosje in een discreet groen-wit zakje met een roze A6-je. Een lust voor het oog, zo’n kleurrijk recept. Aan het papieren zakje zat de kwitantie, en de informatie die ik officieel moet, maar niet per se graag wil toelichten. Meestal heeft de arts dat al gedaan, binnen de vier muren van de spreekkamer, wat betekent dat ik er verder niet heel uitgebreid bij stil hoef te staan.
‘Heeft de dokter u al iets over deze medicijnen verteld?’ vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd. ’Nee, nog niet.’
Ik had het kunnen weten. Nu moest ik dus toch een hoofdstukje voordragen uit het boek ‘Bloemetjes en Bijtjes’. Ik probeerde niet te denken aan de collega’s die vlak achter me zaten en ongetwijfeld graag wilden meegenieten. Hoopvol vroeg ik: ‘Zullen we anders even in de spreekkamer gaan zitten?’
‘Nee hoor, dat hoeft niet’, zei hij. ‘Er is nu toch niemand. En deze vrouw’ – hij knikte naar zijn partner – ‘mag ook alles weten. Dus kom maar op met je verhaal.’
Ik had zo’n vermoeden dat de arts het gebruik en effect wel degelijk had uitgelegd, en ik verdacht deze Vriendelijke Vriend ervan dat hij er stiekem van genoot om het verhaal nog een keer te horen. Maar hij leek het tegenovergestelde van preuts, en jongensachtig sympathiek bovendien. Dit was een relaxte gast, dus waarom zou ik hier moeilijker over doen dan hij?
Ik herademde, probeerde de collega’s achter me weg te toveren, en deelde de man een globale versie van het farmaceutische verhaal mee. De details liet ik voor wat ze waren. ‘Nou, dan zullen we dit straks maar eens gaan proberen hè’, knipoogde de relaxte gast naar de relaxte gastvrouw.
‘Doe dat’, grinnikte ik. ‘Zet ‘m op, en veel plezier!’
Achter me klonk een collegiale lachsalvo.
Tijd voor koffie.
Opmerkingen