Mevrouw uit de Bloemstraat
- Rixt Polder
- 29 aug 2023
- 2 minuten om te lezen

Ze komt uit de Bloemstraat gelopen, kijkt me aan en vraagt of het maandag is. Ik antwoord haar dat het dinsdag is. ‘Oh, dinsdag alweer,’ zegt ze. Ze loopt naar me toe en vertelt dat haar huisarts tegen vluchtelingen is en hoe verschrikkelijk ze dat vindt. Maar dat ze al 82 is en niet meer zo makkelijk van huisarts kan veranderen.
Ik beaam dat het vreselijk is dat haar huisarts tegen vluchtelingen is. ‘Luister,’ zegt ze. ‘Hoor je ze? Al die mensen die nu aan het schreeuwen zijn dat de vluchtelingen weg moeten?’ Ze wijst richting de Rozengracht. Ik aarzel. Zal ik zeggen dat ik ze ook hoor? Ik zeg dat ik ze niet kan horen, maar dat het heel erg is dat er zoveel mensen zijn die tegen vluchtelingen zijn.
Ze gaat verder: ‘Het is net als in de Tweede Wereldoorlog, de mensen die tegen de Joden waren. Dit zijn dezelfde mensen! Hoor je ze?’ Ik hoor ze nog steeds niet, maar het maakt mijn begrip voor haar zorgen er niet minder om.
Ik vraag haar waar ze naartoe gaat. Ze zegt dat ze denkt dat ze naar een winkel gaat, maar niet meer zo goed weet wat ze er zou gaan kopen. Eten misschien, denkt ze. ‘Eten kopen is altijd een goed idee,’ bevestig ik. Samen lopen we richting de Albert Heijn op de Westermarkt.
Ik vertel haar dat ik zo op de tram stap en naar mijn ouders ga. Ze vraagt hoe oud ze zijn. ‘80 en 83,’ antwoord ik. ‘Van mijn leeftijd!’ roept ze blij. ‘We kunnen en weten niet alles meer, maar wel genoeg hoor,’ zegt ze. Ik antwoord dat ik goed merk dat zij nog meer dan genoeg weet en denk aan mijn ouders, nog vlijmscherp van geest.
We nemen afscheid bij de Westerkerk. Ik zeg haar dat ze maar goed op zichzelf moet passen en dat er fijne huisartsen op de Bloemgracht zijn gevestigd. Ze herhaalt hun namen een paar keer in zichzelf. Ze antwoordt dat het fijn is dat we hetzelfde denken over vluchtelingen en dat een meerderheid van de Nederlanders er waarschijnlijk ook zo over denkt. Ik help het haar hopen.
Ze loopt een paar stappen richting de supermarkt, draait zich om en loopt weer terug naar de Bloemstraat. Ik kijk haar na en bedenk wat een mooi gesprek dit was. De traan die over mijn wang rolt, veeg ik snel weg.
Opmerkingen