Ondergang van model Wilders
- Johan de Wit
- 1 aug 2024
- 6 minuten om te lezen

Schelden – stoere taal – Oneliners – nooit fouten toegeven – staan voor wat je altijd gedaan en gezegd hebt en nooit iets daarvan terugnemen of om formuleren – het woord Sorry uit je vocabulaire verwijderen – iedereen die tegenspreekt zo schofferen, om daarmee duidelijk te maken, dat je zelfs voor de duivel niet bang bent – dit hele concept vervolgens als de absolute enige vorm definiëren, die past bij echte vrijheid, met name vrijheid van meningsuiting. Dus: “Jij bent de grootste Klootzak die er bestaat,” is een steekhoudend argument in het kader van vrije meningsuiting en opbouwend in het proces van wederzijdse zoektocht naar zinvol beleid.
Dit is het simpele construct waar Geert Wilders voor gekozen heeft, toen hij besloot de PVV op te richten. Was hij op een paard gaan zitten en had zich een geweer in het zadel gestoken, dan zou hij zo het wilde westen van de USA in kunnen rijden om duidelijk te maken dat het de witte man is, die ervoor gaat zorgen, dat de enig serieus te nemen civilisatie zich overal doorzet. Het is evenzo absurd als lachwekkend. En eenvoudig pijnlijk en triest om te zien hoe Geert Wilders zich gevangengezet heeft in zijn karikatuur en zijn leven vergaloppeerd, omdat zijn paard, gedreven door zijn natuurlijke overlevingsinstinct met hem erop, reeds lang op hol geslagen is.
Hij zit nog in het zadel, maar hij is allang niet meer heer en meester over de schade die hij achter zich aangericht heeft. Het paard echter heeft het gevaar allang herkend en kan niet anders dan de vlucht naar voren kiezen. En hoe sneller het dier door de prairie galoppeert, en de ruiter in de lege ruimte voor hem zijn oude oneliners, het eens succesvolle vernederingsvocabulaire steeds weer herhaalt, roept en twittert in de hoop dat zijn Gang hem noch steeds serieus neemt, naar hem luistert en bij hem blijft, hoe meer het tegenovergestelde gebeurt. Dat de frasen leeg en hol zijn gaan klinken, hun kracht en effect al lang verloren hebben, kan hij in de echo niet horen. De pijnlijke situatie, zouden doch zijn medestrijders langzaam duidelijk moeten kunnen worden.
Het keurslijf waarin deze cowboy zich heeft gehesen staat diametraal op het begrip Vrijheid. Het dwangmatige beledigingskarakter dat hij aanwendt om Moslima’s opzij te zetten werkt intussen karikaturaal en helpt natuurlijk niet het gesprek over inhouden van de Koran, die inderdaad tegenwoordig kritisch bekeken zouden kunnen en ook al zijn gaan worden.
In haar boek “Heretic – why Islam needs a reformation now” beschrijft Ayaan Hirsi Ali helder en analytisch waar de knelpunten liggen. Zij kent de Islam van binnenuit, als Moslima opgegroeid in Afrika en Saoedi-Arabië; zij heeft zakelijk recht van spreken. Als buitenstaanders staat het ons eerst maar niet toe inhoudelijk kritiek te oefenen of conclusies te trekken. Ook het Europese Christendom heeft zijn reformatie nodig gehad om verder te komen. Na 1400 jaren schijnt dat moment nu ook voor de Islam gekomen te zijn. Interessant is het, dat dit dus dezelfde tijdspanne is. Ayaan Hirsi Ali als de Johannes Hus van de Islam.
Hus predikte in zijn landstaal (Tsjechisch) i.p.v. het Latijn. Ook de Koran vertalingen uit het Arabisch veroorzaakt bij veel Moslim twijfel. Het Islam probleem dus terug te brengen op de neerbuigende slogantitel “Kopvodden” getuigt daarvan niet werkelijk te willen helpen een gesprek op gang te brengen. Terwijl dat (het eerlijke open gesprek) de weg der vrijheid zou betekenen, wat Ayaan Hirsi Ali’s levensloop nadrukkelijk bewijst.
Als Wilders bericht over de tijd dat hij in Utrecht woont, wordt de werkelijke kern van zijn probleem heel concreet duidelijk. De toename van Marokkaanse en Turkse restaurants en bakkerijen deed hem het gevoel geven niet meer in Nederland te wonen. Wilders is van mijn generatie. Beide hebben we in 1980ger jaren gestudeerd. Als ik vanuit de provincie in Rotterdam ging wonen, won vooral het positieve gevoel niet langer omgeven te zijn van een in slaap gesukkelde zuilenmaatschappij en eindelijk een ruimte te betreden, waar zoiets als een bonte en cultuurrijke samenleven mogelijk leek te zijn. De nieuwe multiculturele samenleving had een positieve klank. Weg van de inspiratieloze, klaargestoomde, doodgebloede krappe mentaliteit der 50ger jaren.
De hippietijd was op het Nederlandse platteland niet meer dan een frisse lentebries gebleken en was in de 1970ger jaren weggeëbd en onder de spanningen van een opkomend terreur uit allerlei hoeken, gemarkeerd door Palestijnse terroristen op de Olympische Spelen in München in 1972, als wereldbeweging uit het beeld geraakt. De RAF in Duitsland, maar ook de Molukken in Nederland zorgden voor spanningen. Restanten van het stervende oude kolonialistische-imperialistische Avondland.
Nu bleek begin 1980ger jaren echter, dat de steden zich langzaam gevuld hadden met gastarbeiders uit vele delen van Zuid-Europa, Turkije en zelfs van overzee (Caraïben) en Suriname. De belevende werking deze culturen wekten de oude muf. De Zuid-Europese quasi vakantie flair werd door vele jongeren, maar ook ouderen, als positief ervaren. De enkeling die schijnbaar niet van baklava hield en liever bij moeders boerenkool met worst bleef, zoals Geert Wilders, zijn mensen die vaak sowieso met cultuur, in gesprek zijn met “het vreemde”, en uiteindelijk met dingen als geloof en religie, eenvoudig weg gewoon geen interesse hebben. Ook niet in de Nederlandse cultuur en dat gedoe om het geloof. Dat is gewoon de waarheid rondom Wilders. Er is een groep Nederlanders die Nederlandse cultuur en geschiedenis ook als ballast ervaart en afdoet als linkse hobby. Ik zat in de schoolbank naast dit soort types. Geschiedenis had niks met hen te doen, en al helemaal niet dat er zoiets zou kunnen bestaan als een collectieve verantwoording.
Toen er rond de derde generatie in bepaalde bevolkingsgroepen (Marokkanen) in sommige families fricties ontstonden tussen traditie en de westerse samenleving en o.a. daaruit resulterende overlast ontstond in bepaalde wijken der grote steden, begonnen zich precies deze Nederlanders te roeren. Plotsklaps wisten ze alles wat Nederlands-zijn omvat en dat de boze allochtoon daar kwaadwillig tegenover stond. De werkelijke en vaak complexere achtergronden van deze problemen interesseerde hen niet. Het waren stoorfactoren waar je vanaf moest.
En zo schreeuwde Geert Wilders zich een weg door politiek Den Haag; hij koos de eenvoudige weg van geschreeuw en grof taalgebruik om chaos te creëren. Hij nam niet de moeite om zich werkelijk te verdiepen in een probleem en vandaar uit steekhoudend te argumenteren. Hij richtte geen echte partij op met interne democratische structuren. Terwijl dit nou juist hem een gefundeerd leiderschap zou kunnen bewerkstelligen. Dat was echter helemaal niet zijn bedoeling. Hij wilde kunnen blijven schreeuwen vanaf de zijlijn. Al jaren speelt hij nu het beledigde jongetje, wat zijn zin niet krijgt en spiegelt zijn eigen probleem regelmatig op linkse collega’s, die hij dan uitmaakt voor beledigde kleuters. Als hij werkelijk wat had willen veranderen,
had hij met Ayaan Hirsi Ali moeten gaan samenwerken en werkelijk in gesprekmoeten gaan met islamitische medeburgers, en zeker ook degene die demoskeeën leiden.
had hij i.p.v. als een speenvarken te schreeuwen, zijn overtuigingen met echte ensteekhoudende argumenten moeten onderbouwen,
had hij verantwoording moeten nemen i.p.v. aan de zijlijn te blijven staan schelden.
Wat dringend op het lijstje van Pieter Omtzigt moet, als het om het beleid voor rechtsstatelijkheid gaat, is, dat elke politieke partij een echte vereniging moet zijn met echte democratische structuren. Dat een éénmanspartij met een “losse” aanhang zonder zo’n structuur in de kamer kan zitten zou bijvoorbeeld in Duitsland helemaal niet kunnen.
Er moet toch een moment komen dat weldenkende PVV’ers er genoeg van krijgen? In een groep te zitten waarin geen democratische verenigingsstructuur het mogelijk maakt een werkelijke duurzame visie te ontwikkelen, waardoor een regeringsverantwoordelijkheid ook echt basis en inhoud gaat krijgen. Eeuwige Oneliners te moeten hanteren en niet dieper in de materie te komen, alleen maar commentaar van de zijlijn blijven afgeven, de koelkast als instrument in te moeten zetten, om aan een gedeelde macht te kunnen komen; dat alles kan toch nooit bevredigend zijn?
De enige PVV’ers die voor mij in beeld komen en proberen steekhoudend beleid in het echt om te zetten zijn Dion Gaus en Fleur Agema. Mevrouw Agema leek mij te lijden, toen ze eenmaal realiseerde, dat ze door Wilders aangeleerde fractie-gedrag in de tweet-val gestapt was. Zoiets had Dion Yesilgöz schijnbaar ook aangenomen, toen ze bemerkte dat “hij” erachter zat. Ik kan me eerlijk gezegd voorstellen, dat Agema en Gaus weleens denken: “Ach Geert, hou nou toch even je bek en laat ons toch even rustig werken – we zijn wat aan het bereiken…..”
Opmerkingen