top of page

Shisha voor beginners

Ik denk dat ik de meeste wilde haren wel kwijt ben. Als ik achterom kijk, kan ik de avontuurlijke, opwindende kant van mijn leven nog net in de verte zien liggen. En ik ben niet van plan om dat hele eind terug te lopen, maar soms word ik gestalkt door het gevoel dat ik het avontuur mis. Dus twee maanden geleden had ik een kaartje voor een dagje Zwarte Cross: op een steenworp afstand één groot Achterhoeks feest. 


ree

 

Het festivalterrein was immens en intens in de hete zomerzon. We wilden naar de Reggaeweide, maar ik heb het richtingsgevoel van een kokosmakroon dus we baanden ons op goed geluk een weg door de mensenmassa. 


Na een halfuur stuitten we op een mobiele shisha lounge, met Oosterse tapijten, roodfluwelen gordijnen en een stuk of vijftien waterpijpen. Ik wilde in deze lawaaierige maar vrije wereld iets nieuws proberen en hier, recht voor me, lag een unieke kans. Bovendien was deze tent een oase van rust – het windstille oog van een tornado, terwijl de rest van het festival er omheen raasde. 


Achter in de tent zat een ouwe hippie in kleermakerszit. Hij had zijn witte haar bij elkaar gebonden tot een dun staartje, en voor hem stond een waterpijp. Hij zag me kijken en riep: ‘Gewoon doen! Je wordt er hartstikke zen van.’ 


Ik liep naar achteren en ging naast hem in de kussens zitten. ‘Merk je er iets van? Is het… net als roken, dat je licht wordt in je hoofd enzo?’ Hij lachte. ‘Nee joh, het smaakt gewoon naar fruit, ze hebben verschillende smaken. Ik heb appel-kers.’ Het klonk gezonder dan het volgens mij was. Terwijl hij een fruitwolk uitademde, zei de hippie: ‘Ik zit hier al een halfuur’, als een soort bewijs dat je hier eindeloos kon zitten dampen en dat je verder niets anders nodig had om gelukkig te zijn. 


Even later kwam de uitbater van de tent langs om zijn plastic festivalmuntjes te innen. ‘Twéé en een half?! Dat is bijna een tientje!’ riep ik uit. Ik weet dat je op een festival niet over geld moet zeuren – alles is immers één of twee (en een half) – maar eigenlijk vond ik alles nogal duur. 


Soms geef ik mijn geld wel met gulle hand uit, vooral in winkels waar spullen tegen bodemprijzen uitgestald liggen.Vooral rond kerst ben ik gevoelig voor het aanbod van goedkope kitsch. Terwijl ik naar huis fiets, weet ik al wat het commentaar van mijn wederhelft gaat zijn. 


‘Wát heb je gekocht? Dit meen je toch niet!’ Mopperend inventariseert hij de inhoud van de tassen. Hij pakt een blikken rendier op een statiefje, met een gezellig ledlampje tussen zijn pootjes. ‘Hadden we dit nodig?’ Schuldbewust kijk ik naar de grond, wat je zou kunnen opvatten als een nee. Vervolgens houdt hij een zak met iets wits omhoog. ‘En dit wattenspul?’ 


‘Nepsneeuw’, verbeter ik hem. ‘Voor op de vensterbank. Het was een aanbieding’.

Ik wacht even of hij er misschien ook niet een beetje blij mee is – toch leuk, een witte kerst op de vensterbank – maar het blijft stil. ‘Als je wilt, breng ik het wel weer terug’, zucht ik dan. Meestal heeft die in scène gezette lijdzaamheid effect en bromt hij: ‘Nee, hou nu maar. Maar je gaat voorlopig niet meer naar de Action!’


Twee tientjes voor een tas vol met niks. Ik had het zó uitgegeven. Maar tien euro voor een halfuurtje fruit verdampen vond ik veel geld. Ik probeerde af te dingen tegen een korter tijdsbestek, misschien één kooltje in plaats van twee? Maar de Indische Waterlelie was niet te vermurwen. Vooruit dan maar. Ik ben in elk geval wel weer hip genoeg om te weten wat YOLO is. De jongen zette een aluminium beker met twee schijfjes op de stellage. Na vijftien rookvrije jaren moest ik even denken – hoe ging dat ook alweer, roken? Onwennig inhaleerde ik via het slangetje van de waterpijp en blies wat perzikdampen uit. Na een kwartier vond ik het genoeg (zo geestverruimend was het niet) en bovendien had ik mijn twee stuks fruit ruimschoots binnen. 

Terug naar de tornado. 


We hebben met onze voetjes in lauw water gestaan, verdwaald en verdwaasd een rondje gelopen op het Crossterrein, wat optredens bijgewoond, en een schaaltje Nachos-de-Luxe weggetoverd. Aan het begin van de avond vond ik alles meer dan genoeg. We fietsten naar huis en dat was dat. 


Jaren geleden leefde ik een groter avontuur. Ik hield van reizen, muziek en festivals. Ik hield van roken, drinken en stappen. Nu ben ik blij als ik een dag niets hoef. Hoe ben ik in hemelsnaam zo’n oud wijf geworden? vroeg ik me laatst verbaasd af. Ik vond festivals vroeger toch leuk? Iederéén vindt dit leuk! Wat is er in die tussentijd met mij gebeurd? Tegenwoordig kun je mij toevoegen aan hoofdstuk Zestig Plus. Wandelen, fietsen. Terrasje, stedentripje, concertje. ‘Vind je mij niet saai?’ vraag ik een vriendin. 

‘Nee hoor’, zegt ze. ‘Van mij hoeft die gekkigheid ook niet meer. En stappen hou ik niet meer vol. Ik ga liever de natuur in, beetje boswandelen. Word je lekker relaxt van.’ Ik knik opgelucht, blij dat ik niet de enige ben. Ik was niet saai, maar gewoon iemand die ook niet meer zo nodig hoeft te feesten. 


En De Man zit gelukkig op hetzelfde spoor. Lowlands en Zwarte Cross zijn gepasseerd station, maar een relaxt festival of het jaarlijkse Volksfeest vinden we leuk. Het avontuur gaat gewoon verder. 

‘Vergeet niet om in te checken’. 

Bij deze. 


Opmerkingen


  • Facebook

DE COLUMNIST

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

bottom of page