top of page

Licht ontvlambaar

ree

Mijn frustratiegrens ligt niet zo hoog. Dat klinkt alsof ik bij het minste of geringste uit mijn vel spring. Dat is het niet, want ik kan ook best koelbloedig zijn. Laat ik dan zeggen dat mijn frustratielevel tegenstrijdig is. Gebeuren er grootse en heftige zaken, dan ga ik de brand proberen te blussen met rust en een realistische en nuchtere benadering. Maar die kleine frustraties, die zijn het geniepigst. Zo’n klein vonkje kan een grootse brand doen uitslaan.


Zo was ik me laatst aan het optutten voor een avondje op stap met vriendinnen. Mijn haar zorgvuldig opgestoken, maar de top nog niet aangedaan. Want ik ken mezelf, ik knoei geregeld met tandenpoetsen of laat de mascararoller uit m’n handen vallen. Twee minuten voordat ik weg moet, trek ik mijn topje aan en ja hoor, een knoopje blijft hangen in m’n zorgvuldig gestylde vogelnestje. Ik ben al te gehaast, ik heb het te warm van het föhnen van mijn haar, mijn broek is nog niet helemaal droog en mijn dochter blijft maar roepen dat ze niet kan slapen. Daardoor zit ik al tegen het kookpunt aan. Dan is zo’n knoop die in het haar vastzit de druppel.


Ik had ook mijn vriend kunnen roepen en hem kunnen vragen of hij het knoopje even uit mijn haar wilde vissen. Maar die rust is er niet meer nu het vuur al ontstoken is. Ik heb er zó de balen van dat ik gefrustreerd het knoopje lostrek en daarmee ook de gehele stellage van haar en knipjes. Op het tijdstip waarop ik had moeten vertrekken, sta ik daar met een kapsel waarmee ik echt niet de deur uit kan. Er zit teveel haarlak in en het is te pluizig geworden om het los te kunnen dragen. Dan maar een rommelige vlecht.


Deze licht ontvlambare kant ziet eigenlijk alleen mijn partner. Maar hij kan ermee dealen, omdat ik daarna sneller dan het licht m’n excuses aanbied en ruiterlijk toegeef dat ik onuitstaanbaar kan zijn.


Gelukkig zijn het maar excessen en geen dagelijkse kost.

Met een nonchalante vlecht over mijn schouder kom ik te laat naar beneden. Daar tref ik mijn vriend aan op de bank. Door mijn gestress ziet hij er ineens jaloersmakend relaxed uit met een hapje, drankje, dekentje en bankje. ‘Net een vrouw’, zeg ik, maar hij is niet onder de indruk van mijn gefrustreerde sneer. Dan maak ik de cruciale fout om hem te vragen hoe ik eruit zie. ‘Ja leuk, maar die vlecht weet ik niet’.


Wat weet je niet?! vraag ik met stoom uit mijn oren. Hij vindt een vlecht op een bepaalde leeftijd niet meer zo passen. Ik weet me nog net in te houden om niet van frustratie het elastiekje uit m’n vlecht te trekken en mijn losgegooide haar eens flink in zijn gezicht te gaan zwiepen.


Terwijl ik mijn jas aan doe, roep ik dat ik morgen lekker twéé vlechtjes in ga doen. Dat zal hem leren, de gemenerik. Voordat ik de voordeur uit wil lopen, druip ik toch nog even af naar de woonkamer. ‘Sorry, ook al heb ik een vlecht in, ik hoef me niet te gedragen als een klein kind’. Al kan ik de vaderlijke opmerking om voortaan eerder te beginnen met optutten best ter harte nemen. Dat scheelt een hoop onnodige frustratie.

Opmerkingen


  • Facebook

DE COLUMNIST

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

bottom of page