top of page

Obstacle-run

ree

Eens in de zoveel tijd is het weer zo’n dag. Zo’n dag waarvan ik zenuwachtig word, maar soms ook opgewonden. Waarvan ik niet goed weet wat me te wachten staat maar waarover ik, als ik alles goed geregeld heb, gelukkig ook nog wat controle uit kan oefenen.


Zo’n dag waarop ik mee doe aan mijn eigen ‘Obstacle-run’. Vaak kies ik daar wel zelf voor, anders kom ik nergens en alles is beter dan in een ‘afgeleefde’ auto van een collega mee te rijden.


Laatst was het weer zo’n dag. Zo had ik de wekker al úren van tevoren gezet, want ik wilde ook nog wat aan het huishouden doen en ik moest natuurlijk ook nog ontbijten. Gelukkig was ik op tijd wakker dus had ik the first ‘obstacle’ overleefd.


Maar is het zo’n dag, dan is mijn ontbijt een wel doordacht gebeuren. Het moet vullen en gezond zijn, en het liefst genoeg zijn tot in ieder geval een tijdstip ver in de middag. Want op zo’n dag eet ik altijd pas laat in de middag en ben ik vroeg op. Daarnaast mag het ook voorlopig niet verteerd zijn, want ik moet er niet aan denken… om ergens… bij een restaurant of café of wat dan ook, of in de trein…naar de wc te gaan.


Daarnaast moet ik zeker weten dat er een grote kans is dat mijn haar goed zit en blijft zitten, moet ik het gevoel hebben dat ik er niet ouder uitzie dan dat ik ben en zorg ik dat ik eigen eten mee neem voor als ik niks wil of durf te eten. Want eenmaal buiten de deur ben ik wat dat betreft aan het lot overgeleverd. Dan raak ik mijn haar en gezicht niet meer aan en eet ik niet zomaar ergens iets. Dat wil zeggen; ik loop een risico. Dat ik eruit zie alsof ik mijn vinger in het stopcontact heb gestoken, ik er moe en ‘geleefd’ uitzie of dat ik bijna van mijn ‘stokkie’ ga.


Naast deze stress is het natuurlijk ook nog de vraag of er niks of niemand vertraging heeft, ik zelf op tijd ben, ik overal de weg kan vinden… En of mijn fiets niet afgetuigd is als ik terug kom.


Continu is er onzekerheid, wanneer ik aan mijn ‘obstacle-run’ in de categorie ‘reizen met de trein’ deelneem. Gelukkig is er in mijn woonplaats een beveiligde fietsenstalling. Vol adrenaline – veel te vroeg weggegaan van huis; je weet maar nooit of er iets tegenzit – kom ik aan bij de fietsenstalling. Ik begroet het meisje achter de balie en vraag een leenpas voor de fietsenstalling. Als ik mijn fiets gestald heb en haar weer begroet bij het verlaten van de fietsenstalling zegt ze: ‘Je hebt…’


Wat? Wat heb ik? Stink ik? Zit mijn haar gek? Wat?

‘Je hebt een heel mooi gezicht.’ Na een overrompeld bedankje van mij na dit compliment sloot ze af met: ‘Fijne dag!’ Ik vergat mijn ‘obstacles’ en wist opeens dat dát wel goed zou komen…

Opmerkingen


  • Facebook

DE COLUMNIST

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

bottom of page