top of page

Ook psychologen raken in paniek

ree

In maart 2022 ontdek ik, midden in de nacht, een enorme schijf in mijn borst. Het googlen stelt me gerust: bij borstkanker lees ik alleen verhalen over knobbeltjes. Nou, dit is geen knobbeltje, dit is een megaschijf. Opgelucht ga ik weer slapen maar voor de zekerheid maak ik de dag erna wel een afspraak bij de huisarts.


Mijn opluchting blijkt misplaatst. In mijn borst zit een agressieve, eiwitgevoelige tumor van 7 bij 7 cm. Ik heb voor de eerste keer te maken gehad met het omgekeerde google-effect: geruststelling via google waar dat niet terecht is. Normaal gesproken stel ik dankzij google altijd een terminale diagnose terwijl ik dan feitelijk alleen een loopneus of iets dergelijks heb.


Daar ga ik, ik tuimel in een diepe put. Ik word opgetild door een wervelstorm. Ik onderga een ellenlange achtbaanrit. Ik begin aan de meest roerige reis van mijn leven. Ik start de zoektocht naar genezing en eigenlijk bovenal naar mezelf. Mijn vastberadenheid om te overleven is groot. Ik vraag raad aan mijn medische behandelaren, aan mijn omgeving en ik lees me suf aan zelfhulpboeken. Een periode van totale verwarring volgt.

Wat zijn er een hoop visies op ziekte en gezondheid en wat kunnen ze elkaar bijten. En wat zijn er een hoop verschillende adviezen over hoe je met de ziekte om zou moeten gaan. Er wordt wel eens gezegd dat je bijna nooit het verkeerde kunt zeggen tegen iemand die het zwaar heeft, als je intentie maar goed is. Nou, dat is niet waar hoor. Ik zou het liever om willen draaien. Bij mij zeg je per definitie bijna altijd het verkeerde. En uiteindelijk zeg je daarmee precies het goede, maar daar kom ik zo nog op.


Wat zijn er een hoop visies op ziekte en gezondheid en wat kunnen ze elkaar bijten. En wat zijn er een hoop verschillende adviezen over hoe je met de ziekte om zou moeten gaan.

Als ik in een paniekaanval zit en me totaal overspoeld voel door doodsangst, en ik hoor: ‘Geef je gevoel maar de ruimte, laat het er zijn,’ dan denk ik: ‘Ja, lekker makkelijk gezegd joh! Laat het er zelf zijn! Alsof jij aan de rand van het zwembad staat toe te kijken hoe ik verzuip en me zegt: Laat de golven maar lekker over je heen komen.’

Als gezegd wordt: ‘Je moet in het nu leven,’ denk ik : ‘O ja, het nu is ook echt een fijne plek om te zijn als je in een steriele ziekenhuiskamer zit en de chemo je lichaam in voelt lopen. En jij hebt zelf voor de komende 10 jaar de vakantieplanning al rond!’


Als gezegd wordt: ‘Wat grijp je toch naar controle. Dat je kanker hebt gekregen is gewoon vette pech,’ denk ik: ‘Neeeeeeee! Dat kan niet waar zijn. Ik zit hier dus een beetje te lijden voor Jan met de korte achternaam? Er zit totaal geen betekenis achter? Natuurlijk zoek ik controle! Mensen zoeken controle in situaties van onveiligheid. Een levensbedreigende ziekte is best onveilig, toch?’


En als gezegd wordt: ‘De ziekte is er niet voor niks, ga eens kijken wat deze ziekte je wil vertellen,’ denk ik: ‘Ja tuurlijk! Ik heb zeker weer iets niet goed gedaan zeker! En al die emotie-onderdrukkende, negatieve cliënten die ik zelf als psycholoog gezien heb en die geen kanker kregen dan?’


Wat moet ik nou toch? Ik mag dan wel psycholoog zijn, maar ik weet echt niet hoe ik met dit ingrijpende life event moet omgaan. Moet ik mijn ziekte zien als vriend? Lastig, want vrienden proberen je meestal niet te doden. Of moet ik mijn ziekte zien als vijand die ik moet bestrijden? Lastig, want dat is negatieve energie. Moet ik nou positief denken? Of moet ik mijn zwarte gedachten er gewoon laten zijn? Moet ik nu afleiding zoeken met leuke dingen, of op een kussentje gaan zitten en met mijn aandacht naar de beerput van emoties gaan?


Wat moet ik nou toch? Ik mag dan wel psycholoog zijn, maar ik weet echt niet hoe ik met dit ingrijpende life event moet omgaan.

Voorheen zou ik gewoon een paar Sambuca achterover slaan, maar dat durf ik nu absoluut niet meer gezien het verband tussen borstkanker en alcohol. Als ik boeken lees over zelfhelend vermogen bij kanker, verandert de hoop die ik in eerste instantie had gekregen in een enorme stress. Ik ben zo ontzettend moe, maar ik moet nog uren mediteren, ijsbaden nemen, bloedwortel eten en eerst even opzoeken waar je dat in godsnaam kunt kopen. Op yoga, praten met mijn ziekte, dankbaarheid oefenen, gezuiverd water drinken, oude trauma’s die in mijn lichaam opgeslagen zitten helen, reiki ondergaan, mijn intuïtie leren volgen en meer sociale steun vragen.


En nee, ik heb nog geen kurkuma geprobeerd! Ondanks dat het me stress geeft zoek ik verder naar wat ik zelf kan doen om te genezen. Daarbij zit ik de ene week bij een helende reis-coach die grommende geluiden maakt om me te helpen mijn boosheid te doorvoelen en met wie ik het heb over het sterven van mijn ego. De andere week zit ik bij een medisch psycholoog die zegt dat ik nu geen diepgaande therapieën moet volgen maar vooral mag zorgen dat ik genoeg ontspan om de medische behandeling aan te kunnen. Dan zit ik weer bij een acupuncturist waar ik vervolgens direct mee stop omdat de oncoloog het afraadt. Iedere week bezoek ik een plek waar ik eerder nog niet dood gevonden wilde worden: de sportschool, voor krachttraining. Ik print recepten uit van rode linzensoep (dit daadwerkelijk bereiden is nog even een stap te ver). Ik vertel mijn lichaam hoe trots ik op haar ben en welke ellende haar nog te wachten staat. En ik bid waar ik maar kan.

Dankbaarheid is heel belangrijk voor heling, lees ik, zowel in de reguliere als in de alternatieve hoek. Vervolgens vraag ik me af hoe ik in godsnaam dankbaar moet zijn voor de misselijkheid, het uitgeholde gevoel, de uitputting, de tintelingen in mijn vingers en mijn – ondanks dat ik tijdens de chemo steeds heb zitten creperen met een koelkap op mijn hoofd – vreselijke gabberkapsel.


Om het dan nog maar niet te hebben over mijn doodsangst die me iedere dag eventjes komt overspoelen. Ja, leuk gezegd: richt je op de liefde en maak van iedere dag dat je hier mag zijn een feestje. Ik heb een zoontje van 5 en zou het liefst elk moment dat ik hier ben genieten van hem, zeker nu de illusie van zekerheid op een lang en onschendbaar bestaan me is afgenomen.


Om het dan nog maar niet te hebben over mijn doodsangst die me iedere dag eventjes komt overspoelen.

Maar het doet juist pijn. Zielsveel van hem houden doet me pijn, omdat het gepaard gaat met een ondraaglijke angst voor een eventueel te vroeg komend afscheid. En mijn – door de chemo – nog prikkelgevoeliger geworden brein ervaart zijn vrolijke en drukke geluiden soms als een marteling in plaats van het door mij gewenste genot. De slaapliedjes die hij voor me bedenkt als ik moe ben en die hij in een heavy methal – grunt – uitvoering in mijn oor blaft, zijn dan ook niet altijd even prettig.


En dan, langzamerhand, begin ik te beseffen dat juist iedere reactie van mijn omgeving en alle -ook tegenstrijdige- informatie die tot me komt goed voor mij is. Ten eerste omdat het een rijkdom is om al die reacties te mogen krijgen, dat ik zo veel lieve mensen om me heen heb die betrokken zijn en met me willen meedenken.

Ten tweede omdat alles bij elkaar me helpt om mijn eigen waarheid te vinden. Er is geen algemene waarheid die geldt voor iedereen, geen kookboek met richtlijnen voor hoe je je levensrecept kunt laten slagen. Er zijn geen zekerheden en vaststaande antwoorden over hoe ziekte kan ontstaan en genezen en waarom we überhaupt hier op deze aardkloot zijn.

Er zijn alleen ideeën die je kunnen aanspreken of niet, die wel of niet bij je resoneren. Beetje bij beetje kom ik steeds dichter bij mijn eigen waarheid: een waarheid die voor mij klopt, of liever gezegd die voor mij goed of prettig voelt. Een waarheid die ik wil geloven.

Er ontstaan nuances uit alle informatiestromen die tot me kwamen, ik ontdek middenwegen en – nog belangrijker – ik ga steeds beter voelen wat ik nu eigenlijk zelf wil en zelf denk dat goed voor me is. Soms betekent het dat ik adviezen en informatie compleet naast me neerleg, omdat ik er niks mee kan of wil. We weten niet wat mijn huidige, relatief nieuwe chemo op de lange termijn met je lichaam doet, zegt mijn bedrijfsarts. Toch kies ik voor deze chemo om mijn overlevingskansen nog verder te verhogen, al is het maar voor 2 procent. Liever concentratieproblemen houden dan een helderder hoofd maar wel snel dood.


Ja, yoga is goed. Maar ik wil niet op yoga! Ik wil zwemmen. Ja, mediteren is goed. Maar ik heb er geen zin in! Ik wil liever wandelen in stilte. Ja, uitsluitend plantaardig eten is gezond. Maar ik wil af en toe een enorme frikandel! Met uitjes, dat dan weer wel. Soms betekent het inzichten combineren, denken in termen van én én in plaats van of of. Ik kan ook een dag plantaardig eten en de dag erna voor de gegrilde kip gaan. En ik kan alle copingsvormen gebruiken: afleiding zoeken, pillen slikken, steun zoeken en meedeinen op de emotiegolven. Hoe meer hoe beter, dat maakt me flexibel.


Ja, yoga is goed. Maar ik wil niet op yoga! Ik wil zwemmen. Ja, mediteren is goed. Maar ik heb er geen zin in! Ik wil liever wandelen in stilte. Ja, uitsluitend plantaardig eten is gezond. Maar ik wil af en toe een enorme frikandel!

Dankbaarheid oefenen betekent niet dat ik de hele dag dankbaar zou moeten zijn. Het betekent dat ik iedere dag een moment kan pakken waarop ik probeer oog te hebben voor het mooie. En, net als al het andere, fluctueert het.

Laatst liep ik door het bos en ik voelde me ontzettend dankbaar, omdat ik het idee had dat ik spirituele tekens doorkreeg. Er was een mooie witte vlinder die tijdens mijn wandeling een stukje met me meevloog. Had ik nu contact met het universum, wil een overleden dierbare me doorgeven dat ik gesteund word? Dankbaarheid stroomde door mijn lichaam en verwarmde mijn hart.


Vervolgens kreeg ik een appje van een vriendin waarin stond dat ze aan het paardrijden was en heel bang was, maar dat er toen een vlinder in de lievelingskleur van haar overleden opa meerdere keren op haar gezicht ging zitten en dat haar angst toen verdween. Fuck zeg. Weg dankbaarheid. Waarom krijg ik dan alleen dat miezerige witte vlindertje dat niet eens op me ging zitten? En ik ken niemand met wit als lievelingskleur. Met een boos gezicht ging ik op de bank zitten.


Plots kwam er een strontvlieg boven mijn hoofd cirkelen en ja hoor, hij streek neer op mijn gezicht. Mijn dankbaarheidsniveau zakte naar – 1. Ik probeerde het beest weg te slaan, maar hij bleef terugkomen en op mijn gezicht landen. Toen ik opzocht wat de spirituele betekenis is van een strontvlieg, leerde ik dat hij symbool staat voor overleven in barre omstandigheden. Joepie, het universum heeft ook een positieve boodschap voor mij! En de dankbaarheid was weer terug.


De zoektocht naar mezelf gaat ook gepaard met loslaten, met schrappen. Ik ben steeds bezig allerlei plannen te maken om deze plannen vervolgens weer te laten gaan, omdat ze niet haalbaar zijn. Mijn dagen bestaan vooral uit mezelf inschrijven voor cursussen en activiteiten om me kort erna weer uit te schrijven en te vragen of ik mijn contributie terug mag. En om contacten te leggen of aan te halen met mensen om ze vervolgens te laten weten dat ik te moe ben voor contact.


Ik maak schema’s voor mezelf met hoe ik fysiek, emotioneel en spiritueel gezond zou moeten leven om deze schema’s vervolgens totaal te negeren. De vermoeidheid belet me om te doen wat ik misschien diep van binnen niet eens wil doen, maar van plan was omdat anderen gezegd hebben dat het goed is. De vermoeidheid belet me om me aan te passen.

De vermoeidheid belet me om de to do-lijstjes van mijn angstige en dwangmatige zelf uit te voeren. De vermoeidheid brengt me steeds dichter bij mijn authentieke zelf. Want wat is het wat ik wil doen, wil ervaren en met wie wil ik zijn op de momenten dat ik bijna nergens puf voor heb? Waarvan maakt mijn hart nog een sprongetje op mijn donkerste momenten? Waar neig ik dan nog naar?


Dan wil ik schrijven. Dan wil ik tekenen en kleuren. Dan wil ik flauwe filmpjes verzinnen van conversaties tussen gefingeerde cliënten met hun therapeuten. Dan wil ik meezingen met ABBA en Earth ,Wind and Fire en er zelf danspasjes op verzinnen in de huiskamer. Eigenlijk zijn dit de dingen die ik als kind al leuk vond.


En ik wil wandelen door het bos. Ik wil mijn zoontje knuffelen en de twinkeling in zijn ogen zien als hij aan het spelen is met zijn knuffels. Ik wil met mijn familie zijn. En waar ik eerder met zo veel mogelijk mensen contact wilde onderhouden, wil ik nu alleen maar bij een paar beste vriendinnen zijn. En ik wil al helemaal heel vaak alleen zijn. Mijn ware zelf is blijkbaar niet zo sociaal en dienstbaar als ik dacht, noch breed geïnteresseerd of ondernemend. Ik staar het liefst in mijn navel en ik vind bank hangen met een boek of Netflix-serie echt het summum.


En ik wil wandelen door het bos. Ik wil mijn zoontje knuffelen en de twinkeling in zijn ogen zien als hij aan het spelen is met zijn knuffels. Ik wil met mijn familie zijn.

Ik wil niet alleen maar mensen helpen en naar ze luisteren als psycholoog, maar ik wil zelf een podium om mijn verhaal te doen! Naar mij luisteren moeten ze! En hoezeer mijn verstand hier ook een oordeel over heeft (dit is te beperkt, je bent saai dus wat moet jij nou op een podium, je bent niet creatief genoeg, je zou toch moeten willen werken, je ego zou kleiner moeten zijn etc etc)-beetje bij beetje leer ik meer te luisteren en handelen naar waar ik blij van word. Het begint voor mij steeds minder te draaien om ‘het goede’ te doen en steeds meer om te zijn wie ik ben. En dat maakt me enorm dankbaar.


Even kijken of ik weer terug kan komen bij een soort rode draad. Is ziekte nu domme pech of is er sprake van een betekenis? Is ziekte nu een vriend of vijand? Wie zal het zeggen, ieder zijn/haar eigen waarheid. Voor mij was de ziekte een vijand, maar ik ben hem beetje bij beetje gaan zien als vriend die niet zomaar op mijn pad is gekomen. Wel een fucking confronterende vriend die lekker op mag rotten nu ik geprobeerd heb van hem te leren.

Mijn waarheid is dat deze ziekte me dingen leert, die ik anders waarschijnlijk nooit geleerd had. De ziekte heeft me laten zien wat echt belangrijk voor me is. En dan geen miss world lijstje met wat ik vind dat ik belangrijk zou moeten vinden, maar eerlijk en echt.

Ik had voorheen zo vaak het ‘is dit nou alles?’-gevoel terwijl ik met een overvolle agenda pornstar martini’s dronk in zo’n beetje alle grote steden van Europa. De ziekte zorgt voor een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit. Voor de ontdekking dat het echt de zogenaamde kleine dingen zijn die het doen, die het doen.


Door geconfronteerd te worden met beperkingen en verlies is een enorme, diepe waardering ontstaan voor wat nooit meer vanzelfsprekend voor me zal zijn. Kracht durven zetten met je borstel als je je haar kamt. Soep kunnen eten zonder dat je halve kapsel erin drijft. Iets kunnen eten zonder dat het bitter smaakt. De mooie bloemen in mijn tuin eindelijk eens zien omdat ik daar ben in plaats van in een vliegtuig naar Verweggistan. Pure en open gesprekken voeren met de mensen om me heen omdat ik geen energie meer heb om dingen te veinzen of emoties te onderdrukken. Ontdekken dat ik een rijke innerlijke wereld heb met fantasie en creativiteit, dat ik voor voldoening niet steeds hoef te zoeken naar dingen buiten mijzelf.


Door geconfronteerd te worden met beperkingen en verlies is een enorme, diepe waardering ontstaan voor wat nooit meer vanzelfsprekend voor me zal zijn.

Voelen dat onder de angst mijn geliefden kwijt te raken een, voorzichtig groeiend, vertrouwen zit. Het vertrouwen dat de liefde voor en de verbinding met hen eeuwig zullen bestaan, de dood zullen overstijgen. Dit zijn voor mij geschenken van mijn borstkanker van onschatbare waarde. Maar… zoals ik al eerder zei fluctueert mijn dankbaarheid. Het cadeaupapier waarin de cadeaus geleverd zijn vind ik namelijk nog steeds behoorlijk ruk.

Opmerkingen


  • Facebook

DE COLUMNIST

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

bottom of page